Met ingang van 2016 is de heffing van vennootschapsbelasting (VPB) voor veel overheidsinstellingen een rol gaan spelen. Er is daarmee binnen de overheid een nieuw fiscaal ondernemerschap ontstaan.
Over de fiscale winst die wordt gerealiseerd met belastingplichtige activiteiten is tot 25,8% VPB verschuldigd (2022). Deze cursus doet een handreiking om de impact van belastingplicht voor jouw organisatie te doorgronden. De grenzen aan het ondernemerschap, de criteria bij het ontstaan van belastingplicht en de wettelijke vrijstellingen komen aan bod.
De volgende vragen worden behandeld:
Beleidsmedewerkers, financieel medewerkers, controllers, juridisch en fiscaal medewerkers, afdelingshoofden van diensten en/of samenwerkingsverbanden en/of deelnemingen.
Kort inleiding theoretisch kader van de VPB: welke handreikingen kent de praktijk?
Hoe werkt deze heffing in de praktijk uit voor overheden?
Wat is ‘normaal vermogensbeheer’ en welk belang heeft dit in relatie tot het ondernemingsbegrip?
Welke vrijstellingen zijn er, hoe werken deze en hoe verhouden ze zich tot elkaar?
Hoe werkt de wetgeving uit voor overheden en hun samenwerkingsverbanden, deelnemingen en participaties?
Waarin bestaan de voornaamste verschillen tussen de commerciële en de fiscale winst van een organisatie?
Wat is de impact van subsidiebaten en resultaat uit vastgoed- of grondexploitatie op de VPB?
Wat zijn de formele gevolgen van het ontstaan van belasting- en aangifteplicht?
Ervaringen in de afstemming met de Belastingdienst?